Waarover gaat Eindgebruiker
Kunstenaarscollectief Waterlanders maakt met Eindgebruiker een locatievoorstelling over onze relatie met technologie. Het vuur dat nu bijna onzichtbaar is, maar dat we nog steeds meedragen in onze broekzakken, verbindt verleden, heden en toekomst en vormt de rode draad in de voorstelling. Het brandt – in onze mobieltjes, achter onze stopcontacten, onder onze motorkappen. Touchscreen swipen versus hands-on houthakken: de technologische omgeving van nu legt een laag van kunstmatigheid tussen ons, mensen en onze (natuurlijke) omgeving. Die laag willen wij onderzoeken en doorbreken om jou iets tastbaars te laten meemaken: een voorstelling om vast te pakken.
In ‘Eindgebruiker’ filosoferen we over onze persoonlijke relatie met technologie. Ga met ons mee in een prikkelend verwarrende zoektocht. Technologie geeft ons meer macht, maar ook meer geluk?
Kunnen we nog overleven zonder technologische hulpmiddelen? Hoe verhouden we ons tot de berg gadgets die ons leven lijkt te dicteren? En dat ook nog terwijl klimaatverandering op de loer ligt?
Rode draad is het verhaal van Prometheus en het vuur, dat hij stal van de goden en waarmee hij de technologische ontwikkeling van de mensheid in gang zette.
‘Eindgebruiker’ is een theatrale reis met een verrassende, persoonlijke blik op de wereld, met en zonder technologie, en vooral: vol vuur.
Vrij filosoferen over Prometheus
Eerst was er chaos. Daarna een grote knokpartij en een hoop kannibalisme, doodslag en incest: en daar had je de Griekse godenwereld. Bevolkt met Cyclopen, Giganten, Titanen en de Olympische goden. De Olympiërs werden de machtigste van de Griekse godenwereld. Al gauw ging het alleen nog over hun gekonkel, intriges en slippertjes. Vóór The Bold and the Beautiful, Big Brother of Koken met Sterren volgde je dus Olympus. En dit was betaal-tv, dus de goden verlangden offers.
Ik ga het hebben over Prometheus, neef van Zeus, de opper-Olympiër. Prometheus had de mens gemaakt uit... iets. Uit brooddeeg of klei. Geboetseerd uit iets dat elke vorm kon aannemen, naar zijn evenbeeld. Iets dat je lekker kan kneden, masseren. Hier duw je er een gat in, daar trek je er een puntje uit en voilà, daar heb je ze: mannetjes en vrouwtjes. En hij zette ze op de aarde.
En daar hobbelden ze rond; verdwaasd, koud, bang voor de wilde dieren die de aarde bevolkten.
Onwennig rondstruinend in de woeste natuur. In paniek rondrennend als de bliksem weer eens insloeg. Zoekend naar iets te eten. Als ze even genoeg hadden van bessen of wortels wisten ze soms een konijn of een duif te verschalken. Ze hurkten bij elkaar in holen klampten zich vast aan elkaars naaktheid. En er kwamen steeds meer van deze 'mensjes'.
Maar ze waren dus tamelijk sneu, kwetsbaar, doelloos en Prometheus voelde zich verantwoordelijk. Dus besloot hij ze allerlei vaardigheden aan te leren. Na enige tijd konden ze talen spreken, huizen bouwen, kleding maken, gewassen verbouwen, dieren temmen. En zo voelden ze zich heel wat.
Maar er was nog iets dat ontbrak.
Prometheus had zijn neef Zeus een keer in de zeik genomen door hem de verkeerde helft van een offerdier te laten kiezen. Zeus is een vreselijk slechte verliezer en zei toen tegen Prometheus dat zijn 'mensen' konden fluiten naar dat laatste geschenk dat ze nodig hadden, het vuur. Prometheus is stronteigenwijs en besloot toen het vuur eigenhandig mee te jatten van de Olympus. Onopvallend in een boodschappentas van de lokale supermarkt, de Prima Materia.