Honden in Spanje en dus ook op Fuerteventura leven vaak onder barre omstandigheden. Zonder de lokale ware dierenliefhebber te kort te willen doen, blijft de Spaanse mentaliteit t.o.v. dieren vaak zeer bedroevend.
Vooral ook de Podenco Canario, de voor de Canarische Eilanden zo kenmerkende jachthond, heeft het zwaar te verduren. Slechts 12 zondagen per jaar mag er gejaagd worden. De rest van het jaar worden deze honden verwaarloosd, liggen ze te vegeteren aan te korte kettingen zonder bescherming tegen de felle Canarische zon, met te weinig of zelfs geen water en/of voer.
Vaak genoeg worden ze dood aan de ketting gevonden. Overleven ze het wel tot de volgende jacht dan sterven ze vaak door gebrek aan voorbereiding en training of worden ze als de prestaties uitblijven zonder pardon afgeschoten, opgehangen, in brand gestoken of gewoon ergens achtergelaten om te verhongeren.
Maar ook andere hondenrassen hebben het moeilijk op Fuerteventura. De gemeenten hebben op Fuerteventura 3 zogenaamde dodingsstations. Alle honden die op straat dwalen worden door speciale hondenvangers van de gemeente gevangen en in zo'n centrum gestopt. Ook de mensen die hun hond niet meer willen, kunnen deze zo afgeven bij de dodingscentra. Afhankelijk van het aantal honden in de betreffende "perrera" worden de honden dan gewoonlijk na 10 tot 20 dagen zonder pardon afgemaakt, meestal op een dieronvriendelijke wijze.